Spreekbeurten

 

Angel: Het reukorgaan van de slang.
Een slang vangt reukdeeltjes op met zijn tong en drukt deze daarna op het orgaan van Jacobsen. Slangen voelen goed trillingen.
 

Leonie: Het buizerdoog.

Buizerds hebben vrij grote ogen ten opzichte van de grootte van hun kop. De ogen zitten vast in hun hoofd en kunnen dus niet draaien. Buizerds zien een scherp kleurenbeeld. De buizerd heeft in elk oog 2 gele vlekken ipv 1 per oog bij een mens.
 

Niklas: Het elektrisch zintuig van de hamerhaai.

Onder aan de kop van een hamerhaai zitten de ampullen van Lorenzinie. Hiermee kan hij de millivolts die ontstaan als zijn prooien bewegen opvangen.
 

Thomas: De ogen van de vlieg.

Per facetoog zijn er 5000 onafhankelijke oogjes. De zenuwen die hier afkomstig van zijn komen samen in 7 verschillende zenuwknooppunten. Een vlieg ziet vooral beweging erg goed.
 

Milan: De oriëntatie van een dolfijn.

Een dolfijn stuurt een signaal voor zich uit. Hiermee "ziet" hij het verschil tussen een rots en een boot. Hij verzendt 2 verschillende signalen: het primaire en het secundaire. Met het primaire ziet hij het verschil tussen een rots en een vis op 200m afstand. Met het secundaire ziet hij op 200m het verschil tussen 2 verschillende visjes en op 1km het verschil tussen een rots en een vis.
 

Else: Het reukvermogen van een hond.

De reuk is het best ontwikkelde zintuig van een hond. De hond herkent iemand door de geur die hij heeft. Een hond ademt met een kort gesnuif.
 

Fonnie: De communicatie tussen olifanten.

Olifanten produceren infrageluid, dit is ontdekt door Katherine Wayne. Het geluid dat ze produceren komt uit het voorhoofd van de olifant. Olifanten gebruiken deze geluiden om aan elkaar communiceren. Een verdwaald jong olifantje roept bijvoorbeeld zijn moeder met infrageluid.
 

Felix: het oog van de dolfijn.

Een dolfijn kan boven en onder goed zien. Dit komt door het groot brekend vermogen van de lens. De ooglens van een dolfijn zit verder naar voren dan bij mensen. Een dolfijn heeft 2 gele vlekken.
 

Pamina: Het magnetisch zintuig van de termiet.

Dit zintuig is in 1963 ontdekt door Gunter Mecker. Hij deed deze ontdekking toen hij een bak met termietenkoniginnen een nacht liet staan. Ze bleken allemaal met hun kop naar het oost-westen geslapen te hebben. Toen hij de proef herhaalde maar de bak 90° draaide bleven ze dit gedrag vertonen.
 

Merijn: De ogen van een kat.

In het donker ziet de kat ongeveer 6x zoveel als een mens. Een kat ziet in een brede hoek om zich heen. In het donker worden de pupillen groot en overdag , in het felle licht, worden het kleine spleetjes.
 

Joyce: De ogen van de kat.

Een kat heeft bolle ogen die een beetje uit de schedel steken. Een kat richt zijn ogen met 6 oogspiertjes. Vroeger dacht men dat katten kleurenblind waren maar tegenwoordig weet men dat een kat na lange training goed rood en blauw kan zien. Katten zien moeilijk groen en geel omdat ze die kleuren als wit ervaren. Een laagje cellen beschermt het kattenoog en helpt bij het zien.
 

Isidora: Het oog van de kameleon.

De ogen van een kameleon steken aan de zijkant uit zijn kop. Allebei de ogen kunnen onafhankelijk van elkaar zien en bewegen. Kameleons kunnen ook achter zich kijken.
 

Gustav: het facetoog van insecten.

Insecten hebben 5000 tot 15.000 lensjes per facetoog. Ook al heeft een insect zoveel ogen hij ziet er nog niet goed mee. Dit komt omdat achter iedere lensje een loze ruimte is. Elke insect heeft twee tot drie gele vlekken. Sommige Amerikaanse soorten sprinkhanen hebben zelfs 5 vlekken.
 

Anna: de echolocatie van een vleermuis.

In vleermuis is bijna blind. Om voorwerpen te onderscheiden maakt hij hoge geluiden rond de 15 - 120 kHz. Deze geluiden zijn ultrasoon, dus niet te horen voor mensen. Als deze geluiden terug kaatsen kan de vleermuis de vorm van een voorwerp "zien". Als twee vleermuizen met elkaar communiceren maken ze geluiden die iets lager zijn.
 

David: De echolocatie van een vleermuis.

Als de vleermuis iets gezien heeft volgen de piepjes elkaar sneller op. Bij de meeste vleermuizen komt het geluid van de stembanden, maar bij sommige komt het geluid uit hun neus.
 

Ton : Het elektrisch zintuig van vissen.

Vissen die in troebel water leven hebben vaak een elektrisch veld om zich heen. Op hun lichaam hebben ze orgaantjes die de schokjes, die vissen produceren als ze bewegen, opvangen.
 


 

 

 

V.Heijnen Productions

 

 

Colofon